Zaden van witte en rode aardbeirassen en bosaardbeien, de wilde aardbeisoort. Uit archeologische vondsten weten we dat deze smakelijke vrucht al bekend was als voedsel in het stenen tijdperk en dat er in de Middeleeuwen pogingen werden gedaan om wilde aardbeien te cultiveren.
Feit is in ieder geval dat ze een van de lekkerste dingen zijn die de zomer te bieden heeft. De smaak van vers geplukte aardbeien uit eigen tuin is gewoon onovertroffen en er kan niets tegenop. Hoe heerlijk ze ook zijn, botanisch gezien zijn het eigenlijk geen bessen, maar zogenaamde verzamelende nootvruchten.

Ze worden vaak in de tuin gekweekt met stekken, maar ze kweken uit zaad is iets ingewikkelder: De beste tijd om aardbeienzaadjes te zaaien is half februari tot begin maart. De zaailingen krijgen dan genoeg licht om te ontkiemen en zijn groot genoeg om in de vroege zomer te worden uitgeplant. Aardbeienzaden zijn lichtkiemer, dus voor het zaaien moeten ze worden gemengd met fijn zand en gelijkmatig met het mengsel worden verdeeld in zaaibakjes, waar ze niet volledig worden bedekt met aarde, maar alleen met een heel fijn laagje potgrond.

Je kunt de zaden ook bedekken met dun keukenpapier of een glazen plaat. Houd de zaden altijd licht vochtig - voorkom wateroverlast zodat de kleine zaadjes niet naar beneden spoelen waar ze geen licht meer krijgen. Naast licht hebben ze minstens 18 °C nodig om te ontkiemen. Afhankelijk van de variëteit moeten de eerste tere scheuten na 2-3 weken zichtbaar zijn.